Bio
Naar het station
Januari 1993. Mobiele telefoons hadden we nog niet, laat staan telefoons met ingebouwde camera. En dat is eeuwig zonde. Dus geloof het, of niet:
Het was zomaar bij ons opgekomen. Zullen we eens naar een echt voetbalstadion gaan? Er waren ook wel twijfels. Met een kind van nog geen 10 op zo’n tribune gaan staan, is dat nou wel wijs? Maar uiteindelijk gingen we toch met z’n tweetjes, vader en zoon. Het werd Maastricht, De Geusselt, MVV tegen Twente. Als we nou zorgen dat we ruim op tijd zijn, dan komen we niet in het gedrang. Dus daar stonden we, dik een uur te vroeg. Auto geparkeerd op een vrijwel leeg parkeerterrein, voorbij een stel rondhangende ME-ers richting kassa’s, kaartjes gekocht en naar binnen. Leeg! Niks te zien. Meer dan twintigduizend lege plaatsen voor het uitkiezen. Waar gaan we zitten? Links of rechts? Doe maar links, daar is het overdekt. Geen kaartjesknipper te zien, geen suppoost om te zeggen waar we naartoe moesten. Dan maar de tribune op en dan ook zo hoog mogelijk ter hoogte van de middellijn. Prima plek, goed zicht op het hele veld. Een compleet lege tribune, alleen wij twee. Achter ons grote ramen, een grote ruimte. Aan een tafel zitten al een paar mensen. “Die ken ik”, hoor ik je zeggen. Ik kijk om en inderdaad daar zit een bekend gezicht. Scheidsrechter, hoe heet die ook alweer. Blankenstein, schiet me te binnen. “Nee, die daarnaast”. Dan zie ik het ook. Louis van Gaal, wat doet die hier? Of beter, wat doen wij hier? Zitten we hier wel goed? Ja, we zitten prima, maar horen we hier wel? En zo heel alleen zijn we ook niet meer. Daar beneden komt een man onze kant op. Klein postuur, lange camel jas. Hij komt de trappen op, knikt vriendelijk, opent de deur langs ons en stapt naar binnen. Kennen we die? “Ja, dat is Dick Advocaat”, zeg je alsof je het doodnormaal vindt, dat jij hier ook zit. Dan zwaait de deur weer open. Een aardige meneer vraagt of je ook even binnen wil komen. Je kijkt even met een blik van “zal ik?” en een paar seconden later zie ik je binnen een hand geven aan Dick Advocaat en wordt je verder voorgesteld aan Louis van Gaal en de andere mensen aan de tafel. Ze hebben duidelijk lol en ik zie hoe je antwoord geeft op vragen van Van Gaal. Waarom heb ik nou geen fototoestel meegenomen? Dit kan ik nooit bewijzen. Dit geloven ze thuis nooit! Het duurt wel vijf minuten, dan sta je weer buiten. En wat vroeg hij allemaal? “Of ik ook voetbalde”. En wat heb je gezegd? “Ja, bij Victoria”. Dan zwaait de deur weer open en vanuit de inmiddels volgelopen ruimte stroomt een massa mensen de tribune op. De wedstrijd gaat beginnen. Dan wordt ook duidelijk waar we zitten. Dit zijn de plaatsen voor de sponsors. Even denk ik “wegwezen”, maar dan zitten er rondom al zoveel mensen en klinkt het eerste fluitsignaal, dan maar zitten blijven ook! Niemand let op ons, dus laten we maar genieten. En dat wordt het. We kijken onze ogen uit en juichen met de MVV’ers mee. Een hele wedstrijd lang tot aan de eindstand 2-0. Dan dalen we de trap af, met de meute mee naar buiten. De auto in en op naar huis. “En, hoe was het?” Leuk hoor, vader en zoon naar het stadion, dat vergeet je nooit meer! Dat komt in ons levensverhaal.