Bio
Een ode aan mijn oma
‘Kijk eens naar buiten, zie je hoe mooi de lucht is? ’, zegt mijn oma aan
de andere kant van de lijn. De zon gaat op dat moment onder en kleurt
de hemel zachtroze. Het is inderdaad prachtig.
Een week geleden zat ik nog met haar op een Amsterdams terras. We
bestelden wijn en bitterballen. Mijn freelancepraktijk als journalist liep
goed, dus ik trakteerde. “Zet 31 mei in je agenda”, zei ze nog. Stiekem
keek ze toch een beetje uit naar haar tachtigste verjaardag.
Daarna liepen we samen door de Haarlemmerstraat. “Wacht even
Haag, even hier kijken. Dit is leuk”, zei ze terwijl ze stopte voor
tweedehandskledingwinkel Marbles. We hebben dezelfde smaak mijn
oma en ik. “Je moet nooit kleding weggooien, want alles komt terug in
de mode”, drukte ze me op het hart toen ik een jaar of veertien was.
Dat advies heb ik ter harte genomen. Marie Kondo is niet aan mij
besteed. Ik bewaar bijna al mijn kledingstukken, want je weet maar
nooit.
Haar advies op het gebied van mannen opvolgen vond ik lastiger. “Je
gaat toch niet smeken dat iemand van je houdt!”, zei ze streng als ik
haar huilend opbelde als ik het weer eens moeilijk had met een
verbroken relatie. Als wees- mijn overgrootouders kwamen om in
Nederlands-Indië- én daarna alleenstaande moeder van twee kinderen,
had ze onafhankelijkheid tot haar levensmotto verheven. “Mannen zijn
leuke versiering, maar je moet ook zonder kunnen,” zegt ze altijd.
Vroeger, toen ik klein was, droomde ik nog wel eens over een échte
oma. Zo eentje die in een bloemetjesjurk loopt en achter de geraniums
zit. Want een échte oma had ik niet. Mijn oma werkte. Mijn oma was
met haar Aziatische uiterlijk, lange zwarte haren en gekleurde lappen
op haar hoofd een exotische verschijning.
Mijn oma is als een kat met negen levens. Ze overleefde de oorlog in
Nederlands-Indië, een enorme buikontsteking en twee jaar geleden
overwon ze kanker.
En toch…..zou ik haar nu het allerliefste in een doosje willen stoppen.
Deze enorm sterke vrouw die het vreselijk vindt om hulp te moeten
vragen. De vrouw die al jaren bezig is met geld sparen voor zorg aan
huis om te voorkomen dat ze in een verzorgingstehuis terecht komt én
niet wil dat ze mijn moeder met de zorg over haar moet belasten.
Die vrouw, die nog steeds de halve wereld afreist, vertel ik nu dat ik
liever niet wil dat ze naar de supermarkt gaat. Dat ze mij moet bellen of
mijn oom en tante als ze boodschappen nodig heeft.
Die vrouw spreek ik nu streng toe alsof ze een klein kind is.
Met mijn oma aan de andere kant van de lijn kijk ik naar de roze
gekleurde lucht. En ineens voel ik, ondanks alles, intens geluk.
Simpelweg, omdat we op dat moment allebei naar dezelfde lucht
kijken. Ik, vanuit huis met uitzicht op het Westerpark en zij vanuit haar
flat in Amsterdam-Noord.