De 5+1 schrijftips van schrijfcoach Maria Genova

September 29, 2016
September 29, 2016 Theo Brainin

De 5+1 schrijftips van schrijfcoach Maria Genova

Geef je biografie eens een kans. Begin met het optekenen van je belangrijkste ervaringen, je passie, je familiegeschiedenis en/of je succesverhaal. Stop en kijk eens terug naar je eigen leven. Vertel JOUW verhaal openhartig en schrijf het vervolgens op. Maria Genova geeft 5+1 schrijftips voor beginnende schrijvers. De tips en duidelijke voorbeelden die voortkomen uit de diverse manuscripten die Maria zelf heeft gelezen, helpen je op weg met het schrijven.

“Durf te schrijven”

1. Belangrijke informatie niet vermelden is een veel gemaakte fout. Kort willen schrijven is lovenswaardig, want zo weet je zeker dat het verhaal niet langdradig wordt, maar je kunt niet veronderstellen dat de lezer weet wat jij weet. Als je in een gezin met een manisch-depressieve broer bent opgegroeid, dan is het voor jou vanzelfsprekend wat dat precies inhoudt, maar grote kans dat de lezer dat totaal niet weet. Een zin zoals ‘Hij zat in een manische periode en het slechte nieuws kwam niet binnen’ kan dus niet zonder toelichting.

2. Je kunt niet de lezer verrassen met een oplossing van een probleem. Elke oplossing moet logisch en verklaarbaar zijn. Iemand ontdekt bijvoorbeeld dat haar zuster afgeperst wordt en dat ze daarachter is gekomen. Prima, maar om zo’n verhaal geloofwaardig te maken, moet je echt de lezer vertellen hoe ze daarachter is gekomen. Knap detectivewerk, maar we willen bewijzen zien.

3. Verras de lezer niet met nieuwe informatie midden in het boek, waardoor hij zich afvraagt ‘waarom wist ik dat nog niet, waarom heeft de schrijver dat al die tijd verzwegen?’ Ik heb het uiteraard niet over een thriller waarbij je bepaalde informatie tot het einde moet bewaren, maar als een psychologe opeens begint over de relatie van de vrouw met een stalker en we zijn al op pagina honderd van het boek, dan denk je als lezer: ‘Huh, ik wist niet dat ze met een stalker heeft samengewoond, gek dat ik dat nu pas lees.’ In een ander manuscript blijkt iemand opeens grote schulden te hebben. Dat heeft verder geen gevolgen, maar voor de lezer is het gek, want hoe komt ie aan die schulden? Een andere schrijver vertelt zowat tegen het einde van het boek dat haar relatie met de man met wie ze gaat trouwen al een paar keer uit is geweest. Dan denkt de lezer: ‘O ja? Daar wist ik niets van. Wat was de reden dat jullie verschillende keren uit elkaar zijn geweest en waarom meld je dat nu pas?’ Spannende wendingen in het verhaal bereik je niet door belangrijke informatie te verzwijgen, maar door een goede opbouw.

4. Roep geen vragen op, die je niet vrij snel beantwoordt. Alleen de hoofdvraag in je boek moet je pas aan het einde beantwoorden om het spannend te houden, bij alle andere vragen geldt: niet te lang het antwoord uitstellen. Als je op pagina vijf een vraag stelt en je beantwoordt die vraag pas op pagina honderd, dan is de kans groot dat de lezer de link niet meer legt. Een voorbeeld uit een manuscript: ‘Hij reed me met zijn auto aan, trok me naar binnen en smeekte me om terug te komen.’ Dan denkt de lezer: ‘Was je niet gewond? Probeerde je weg te rennen?’ De vragen die je zelf oproept als schrijver, kun je niet onbeantwoord laten. Het antwoord op die vragen kun je ook niet te lang uitstellen ‘om het spannend te maken’. Het is sowieso niet sterk om dit op zo’n manier te vertellen. Maak er een mooie scène van, laat zien hoe de koplampen van de auto op je schijnen, hoe bang je bent, hoe je probeert weg te rennen, hoe hij je klem rijdt, wat hij tegen je zegt, hoe hij kijkt, hoe je reageert en uiteraard ook hoe het afloopt. Zo’n spannend moment leent zich uitstekend voor een filmische scène, waarbij ook de vragen van de lezer worden beantwoord.

5. Gebruik niet alle tijden door elkaar. Als je voor tegenwoordige tijd kiest, blijf in de tegenwoordige tijd schrijven. Als je voor verleden tijd kiest, spring dan niet over op tegenwoordige tijd, omdat het veel actiever klinkt. Bij een flashback kun je van tijd veranderen, maar niet zomaar midden in een scène. Dat moet op een logisch moment gebeuren.
Je kunt gerust een biografisch verhaal in tegenwoordige tijd vertellen, ook al is het allemaal achter de rug. Tegenwoordige tijd klinkt actiever en de lezer voelt zich meer betrokken, want alles gebeurt in het hier en nu. Als je twijfelt welke tijd je voor je boek moet kiezen, herschrijf pagina 1 in beide tijden en kijk wat beter klinkt.

+1. Een van de meest gemaakte fouten die ik tegenkom in boeken is een te lange aanloop. Heel vaak zit ik lange beschrijvingen te lezen en vraag me af: wanneer gaat er eindelijk iets gebeuren, iets dat spannend is? Beginnende schrijvers zitten uitgebreid hun personages en soms ook de hele familie te beschrijven nog voordat er iets gebeurd is. Dan denk ik: wat kan het me schelen hoe Truus of Piet eruit zien, ik ken ze niet eens, ik heb totaal geen band met ze. Als ik daar iets van zeg, zijn er altijd schrijvers die zeggen: wacht maar tot pagina 40, dan gaat Truus echt iets spannends meemaken. Vast wel, maar net als de meeste lezers heb ik geen zin om al die flauwekul te lezen voordat ik bij pagina veertig kom. Ik heb het zelfs een paar keer meegemaakt dat er pas op pagina honderd echt iets spannends gebeurde. Tegen die tijd hebben vrijwel alle lezers het boek aan de kant gegooid.

Te lange aanloop kan trouwens van alles zijn. Er zijn bijvoorbeeld schrijvers die zo gek zijn op een bepaalde plek dat ze veronderstellen dat de lezer daar ook bijzonder in geïnteresseerd is. Zo was er een keer een vrouw die van die kleurrijke markten in afgelegen oorden beschreef. ‘Goed voor een beetje sfeer’, heeft ze vast gedacht. Maar ik hoef echt geen pagina’s lang over marktkraampjes met mango’s, lychees en ander exotisch fruit te lezen om te begrijpen waar ze is. Ik wil simpelweg weten of er iets spannends op deze locatie gaat gebeuren. Vaak is dat niet eens het geval, maar gaan we verder met een andere locatie, die uiteraard ook heel uitgebreid wordt beschreven ‘want de sfeer is belangrijk’. Als je alles schrapt en de drie mooiste zinnen bewaart, is dat vrijwel altijd voldoende om de lezer in de juiste sfeer te brengen. Je kunt trouwens ook prima iets over de omgeving kwijt tijdens een actie of een interessante dialoog. Niemand zit op lange lappen beschrijvingen te wachten. Vroeger werd het vaak gedaan, maar het leven is veel sneller geworden en de moderne lezer heeft daar meestal geen geduld voor. Dan gaat hij stukken overslaan op zoek naar passages waarin eindelijk iets gebeurt.

, , ,